Gemeentelijke “duurzaamheidsindex”

De gemeentelijke duurzaamheidsindex is een gemakkelijk hulpmiddel voor raadsleden om te bezien of college en ambtenaren wel voldoende aan duurzaamheid doen. Veel aspecten worden bekeken en handig omgewerkt naar één getal, waarmee gemeenten zich onderling kunnen vergelijken. In menige gemeenteraad zal er wel een raadslid zijn dat vraagt naar de index of het college oproept om meer te doen, want onze gemeente staat op plaats 100 (of 13 of 325) en dat is te laag.


De vraag is dan natuurlijk wat we moeten doen om hoger op de ranglijst te komen. Duurzamer worden! dat is een inkoppertje. Maar wat is dan duurzaamheid?

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.

Je mag dus in je eigen behoeftes voorzien. Dat is een belangrijk uitgangspunt. Je hoeft niet karig te leven, luxe is prima en behoefte aan natuur, ruimte of frisse lucht mag gewoon ingevuld worden. De kanttekening is dat generaties na ons ook in hun behoefte moeten kunnen voorzien. Als wij lucht, bodem of water vervuilen, kunnen zijn niet in hun behoefte aan schone lucht, bodem of water voorzien. Dat vervuilen mag dus niet. Als wij grondstoffen op maken die zij nodig hebben, moeten we dat dus niet doen. Als dieren of planten door ons toedoen verdwijnen, kunnen toekomstige generaties ze niet meer ervaren. Niet doen! Als wij de openbare ruimte vol gebouwen of windmolens zetten, kan straks niet worden voorzien in de behoefte van een open ruimte en een weids uitzicht. Dit zijn zulke basis-uitgangspunten dat iedere politieke partij dit tot in zijn haarvaten moet voelen.

Waar het mis gaat, is als iemand zijn eigen politieke wensen het stempel duurzaamheid geeft om zo voor elkaar te krijgen dat anderen daarmee moeten instemmen. Framing wordt dat genoemd. Zonder meteen in eigen voorbeelden te verzanden, neem ik de duurzaamheidsindex van de gemeenten als voorbeeld. De lijst staat hieronder. Het bestaat uit 24 indicatoren, 9 categorieën, 3 dimensies en de overall index GDI.
Raamwerk GDI 2015

Het raamwerk kent netjes de categorieën people, planet, profit en dat is mooi ingevuld. Maar wat staat er echt?

gdiIndex

 

Bijvoorbeeld 1. Minima. Het gaat hier over het personen in particuliere huishoudens met een inkomen lager dan 105% van het sociaal minimum. De keus hiervoor is arbitrair (waarom is het duurzaam als meer mensen een hoger inkomen hebben?), maar de referentie ook. Waarom 105%? Waarom niet 90% of 110%. Hierachter ligt dus een wereld van politieke keuzes en interpretatie.

Bijvoorbeeld 4. Gender gelijkheid. Dit gaat over arbeidsparticipatie van vrouwen in % van de potentiële beroepsbevolking. Als in een arme plattelandsgemeente de vrouwen moeten meewerken scoort men dus hoger dan in een rijke gemeente waar de vrouwen kiezen voor vrijwilligerswerk of mantelzorg (of Nordic walking).

Bijvoorbeeld 24. OZB-tarief. Is een lage gemeentelijke belasting duurzamer dan een hoge?

Maar aan de andere kant: als het beheer van de openbare ruimte verwaarloosd wordt (lage ozb) krijgt de generatie na ons een enorme opgave om dat weer op te knappen. De stand van zaken van het beheer van de openbare ruimte is dus een duurzaamheidskenmerk. Als de gemeente alleen gecertificeerd hout heeft (FSC of gelijkwaardig) is dat beter voor de wereld dan ongecertificeerd hout. Waarom staat dat er niet bij?

Er staan mooie wensbeelden in, waar je afhankelijk van je politieke voorkeur in kunt shoppen, het lijstje is misschien een hulpmiddel voor partijen om hun verkiezingsprogramma te ontwerpen. Om dit lijstje te zien als “zorgen dat toekomstige generaties ook in hun behoefte kunnen voorzien” moet je er wel naar kijken door een bril met groene glazen. Die heb ik niet.