Politiek correct

De mens is een groepsdier. We houden ervan om met anderen samen te zijn en stemmen ons gedrag daarop af. We gedragen ons anders in een familiesituatie dan op het werk. Je houdt rekening met anderen door jouw vrijheid van meningsuiting te temperen met hoffelijkheid en wellevendheid. Daarom lukt het ons om een redelijk succesvolle samenleving vorm te geven.

Hoe we ons dan gedragen hangt af van tijd, plaats en gezelschap. Er zijn lokale gebruiken die geleid hebben tot gezamenlijke waarden en gegroeide, vaak ongeschreven regels, de normen van een groep. De ongeschreven regels zijn niet altijd star, maar je merkt binnen de groep wel wanneer je er te ver overheen gaat. We zijn flexibel genoeg om daarmee om te gaan

Wie maakt die regels? Dat is niet altijd duidelijk, maar binnen een groep zijn er altijd wel mensen die je, al dan niet subtiel, laten weten of je nog aan de goede kant staat, of je niet te ver gaat in je opvattingen. Eigenlijk is dit wat we politiek correct gedrag noemen. Je zodanig “correct” gedragen dat je nog bij de groep mag horen.

Dit normstellend gedrag zie je veel ter linkerzijde van het politieke spectrum. In de wijze van uiten wordt duidelijk gemaakt wanneer je nog deugt en wanneer niet. Je herkent het in de zinsconstructie: Als je dit belangrijk vindt, dan is dat je gedrag. In de logica kan je dat omdraaien: als dat je gedrag niet is, vind je dit blijkbaar niet belangrijk. Dat is dus de suggestie die daarachter zit.

Om niet te algemeen te schrijven, voorbeelden in de klimaatwereld. Als je de waarde van wetenschap erkent, dan erken je dat CO2 de oorzaak is van klimaatverandering. Als je om je kinderen geeft, dan onderneem je nu actie. Als je gevoel hebt voor het leed in Groningen, ga je nu van het gas af.

Bij iedere actie die niet in lijn is met deze norm, wordt je emotioneel of moreel de maat genomen. Je geeft niet om kinderen, blijkbaar vindt je de opwarming geen probleem, je erkent de wetenschap niet, Groningen is zeker te ver van je bed.

Zodra de morele kaart getrokken is, doen inhoudelijke argumenten er niet meer toe. Er is geen inhoudelijk argument dat sterker is dan de zorg voor je kinderen, dan houden van de natuur of geloven in de wetenschap. De enige manier om ermee om te gaan is ervoor te kiezen om geen deel uit te maken van de groep die deze waarden en normen oplegt aan de gemeenschap.

In ons parlement zie je dat de behoefte om bij de groep te horen groot is. Of de discussie nu gaat om natuur (jacht), immigratie, milieu of klimaat, partijen stemmen in met strikte maatregelen om niet het verwijt te krijgen dat ze niet om de natuur geven, of om ons nageslacht. Het vergt lef om daar overheen te stappen. Hoe zeg je netjes dat de focus op CO2 buiten proportie is? Dat het onzin is om van het gas af te gaan? Dat je geen windturbines in de wei wil zien maar wel koeien? Je hoort er niet meer bij.

Sommige partijen hebben zoveel geloof in de eigen normen en waarden dat ze er dan ook liever niet bij willen horen. Partijen met lef. Andere partijen huilen mee met de wolven in het bos. Mag ik meespelen?